Kunstprojecten met jongerenMijn kinderdroom was veearts worden. Het grillige spoor van het leven besliste er anders over. Ik werd kunstenaar, beeldend. Als oudste zoon van een vader-geneesheer en een moeder-kunstschilder kreeg ik de naam Lucas mee, patroonheilige van beiden. Mijn overgrootvader langs vaderskant was de dorpssmid van Rotselaar. Mijn geliefde uitdrukkingsvormen zijn de metalen. Ik kan mijn levensweg wellicht het best samenvatten als het conglomeraat van genetische factoren en een eigenzinnige persoonlijkheidsstructuur. De kunststromingen van de laatste decennia in de westerse cultuur polariseren zich zeer sterk. De avant-garde of 'hedendaagse kunst', volgt de weg van de idee, het menselijk brein. Anderzijds hebben we de traditionele richting, waarmee dan in de plastische kunst al de figuratieve uitingen worden bedoeld. Mede door mijn wijsgerige vorming is mijn werk het gevolg van persoonlijke standpunten. We leven in een tijdperk waarin de harmonie van moeder aarde sterk wordt bedreigd. Ik acht het als mijn taak om mijn kunstenaarstalent in functie daarvan aan te wenden. Als lid van de leidinggevende cultuur is kunst voor mij geen moreel vrijblijvende 'Spielerei'. Het scheppend vermogen is een basisvermogen van elk menselijk wezen. De aarde ziet er binnen 500 jaar uit zoals wij haar allen gevormd zullen hebben. Kunstenaars wenden dit vermogen aan als doel op zich, waar anderen het meestal in functie van hun hoofdbezigheden op het meer onderbewuste vlak gebruiken. Voor mij is het echter ook onlosmakelijk verweven met andere zoals liefde, bewondering, geweten, schoonheid. Dieren zijn een veelvoorkomend thema in mijn oeuvre, toch kan ik mezelf bezwaarlijk animalier noemen. Mijn onderwijsactiviteiten onder andere voor de Canon-Cultuurcel, Departement Onderwijs, vereisen een breder werkterrein. Ook in de eigen persoonlijkheid leeft de drang en de mogelijkheid om mezelf op meerdere manieren te vertalen. Hopelijk houdt deze zoektocht nooit op. Ik verwierf vooral bekendheid via de megasculpturen die ik sinds de jaren tachtig realiseerde voor de Gentse Feesten, het Kaaitheater, de Night of The Proms. Een korte samenvatting ervan vindt men in Wie is Wie in Vlaanderen sinds 2000, ook op het internet via www.wieiswie.be . Reeds jaren voor de Canonprojecten was ik bezig met scholen, jeugdverenigingen, instellingen voor gehandicapten, groepen volwassenen. Zo ontwikkelde ik een eigen visie op methodiek en didactiek, gekristalliseerd uit een diversiteit van ervaringen. Wanneer ik als kunstenaar te gast ben in schoolverband stel ik mij op als confrater, docent scheppend vermogen, een omschrijving die geen pretenties beoogt maar duidelijkheid en evenwaardigheid op pedagogisch vlak. Dit juist is het verfrissende van een confrontatie met iemand uit het niet-reguliere circuit. We zijn vakspecialisten zonder de kwaliteiten van leerstofpedagogen. Het wezenlijk verschil tussen een kunstwerk en een leerstof bestaat erin dat bij een kunstwerk vanuit de chaos der elementen een nieuw geheel wordt gevormd met dat geheel als doel op zich. De communicatieve kracht van het kunstwerk bepaalt dan weer de waarde. De leerstof daarentegen vertrekt van een bestaande structuur met als doel deze te interioriseren als kennis, als kunde. Daarom durf ik kunstenaarsprojecten vergelijken met geestelijk turnen, het in psychologische zin openhouden van de bloedvaten. In beweging blijven is noodzakelijk en welke discipline is er heerlijker dan de kunstvormen, waar we door dat scheppend vermogen allemaal toegankelijk voor zijn ! En evenals Latijn en Grieks kan ook kunst worden beoefend in functie van de algemene vorming, de eerste twee om structuur en hygiëne aan te kweken en kunst voor persoonlijke groei en cultuur. Uiteraard zijn er veel invalshoeken als men het over kunst heeft. De omschrijving van het begrip alleen al loopt dikwijls al op haar eigen implicaties te pletter. Als we al weten wat kunst is, zien we steeds meer kunstuitingen waarvan we ons met recht afvragen of ze nog wel kunst zijn. De moeilijkheid is duidelijk : is er wel een sluitende definitie mogelijk ? Toch zijn deze reflecties voor ons, schoolprojectkunstenaars, noodzakelijk. We worden al te dikwijls met vragen geconfronteerd hierrond. De moeilijkste zijn wie wel of niet kunstenaar is, wie groot is of onbetekenend, waar kunst ophoudt en kitch begint, wat kunst is en wat on-kunst is, wat hedendaags is of reactionair of kwatch. Zelf houd ik de opdeling eenvoudig didactisch. De kunstenaar is specialist scheppend vermogen, en gebruikt zijn andere vermogens al of niet bewust in functie hiervan. Iedereen bouwt een hiërarchie van zijn vermogens op om zichzelf te realiseren, elk op zijn manier. In die zin is kunstenaar zijn evengoed als bakker of geneesheer een roeping. De basiselementen van de kunstenaar zitten in elke menselijke computer, men merkt dit zeer goed bij kleuters. Er zijn de kleuren, de noten, de letters, de cijfers en de vormen. En daar gaan we dan mee spelen. Nu krijgen we het onderscheid tussen de scheppend en de uitvoerend kunstenaar, zoals componist en muzikant, schrijver en acteur.De scheppend kunstenaar staat naakt voor zijn materie, bij de uitvoerend kunstenaar ging al een menselijke ingreep vooraf. Toch kan het basiselement een gedicht of een muziekstuk zijn. Het gedicht kan omgevormd worden tot een muzikale act, het muziekstuk tot een dansvoorstelling. Telkens weer een nieuw geheel, een nieuw 'schepsel'. Wat essentieel is voor de kunstenaar zelf geldt ook voor de schoolprojecten. We staan hier voor de uitdaging om heel persoonlijk, ook in groep (de beruchte, niet te onderschatten groepspersoonlijkheid !) te gaan. Durven geijkte patronen ontwrichten, durven herdenken, durven verfrissen, durven persoonlijk formuleren. Maar ook binnen een esthetisch kader uiting geven aan emotionele en idealistische structuren die alleen maar via kunstvormen gestalte kunnen krijgen is hier een belangrijk vakresultaat. Men heeft mij er reeds meermaals op gewezen dat de groepsstructuur volledig verandert tijdens een sessie. Jongeren die anders zeer introvert op de achtergrond blijven, worden leidinggevend en andersom verdwijnen de haantje de voorsten naar de achtergrond. Ook jongeren zelf komen dikwijls bedanken voor wat ze bij zichzelf hebben ervaren. Dit alleen is voor mij geldig om te besluiten dat kunstprojecten een zinvolle aanvulling zijn in het soms overvolle lessenpakket in plaats van belastend . Wat ik ook al dikwijls heb mogen horen. |