Sleutelmomenten
Mantra
“Deze tekst in Sanskriet schilderde ik in 1996 op mijn schouw in de Meerstraat, een uitvloeisel van mijn jarenlange studie van het Tibetaanse Boeddhisme en is een mantra die je uitnodigt om jezelf te exploreren om je meest verborgen talenten op te sporen. Jammer genoeg kon ik hem bij mijn vertrek niet van de muur schrepen.”
The Jewel in the Lotus. 1984
In 1984 vertaald in een sculptuur bestaande uit een briljant van 40cm diameter in heldere polyester waar een gesmede lotusbloem in messing zit ingegoten, een creatieve inversie van de boodschap, en zodus een andere invalshoek.
Vlinder
Hoe attractief hun architecturale structuur ook is, insecten en arachnida hebben mij nooit ‘getriggerd ‘ … het enige insect dat door mijn vertedering ervoor in hoge mate mijn aversie van de soortgenoten muggen, spinnen, lijkvliegen en hun maden in evenwicht brengt is de vlinder. Alle drie mijn dochters hebben er een in gesmeed staal bekleed met perkament. De ‘Vlieger’ van 1983, de ‘Vleermuis’ van 2008, allebei vliesvleugeligen. Anders dan de gevederde familiebeelden. En mijn octrooi “Révérence®” van 2014 ontdubbelt tijdens de opwaartse beweging in zonneschermstand, klapt toe in de beweging naar beneden in de windschermstand, net zoals een vlinder die op een bloem zit.
Het gaat dieper dan dat. De vlinder, insect of niet, is ook het enige dier in de wereld dat nagenoeg geen enkel afweersysteem heeft tegen vijanden, voor de muggenzifters, tegen échte vijanden. Fladderen en mooie kleuren hebben een lage beschermingsgraad. Vlinder is voor mij symbool van genegenheid, zachtmoedigheid, vreugde.”
Blok Beton. 1985
“De paranoïde tijd van de Bende van Nijvel, de CCC, de Duitse jongen die met een sportvliegtuigje op het Rode Plein landde als grap maar dat duur heeft mogen bekopen … Begin juli tijdens een vergadering met mijn technische ploeg in Trefpunt is het idee van het blok ontstaan. Eerst als gewone voorbijgaande grap maar al snel kreeg het een alsmaar sterkere grip op mijn brein om het alsnog in het echt te realiseren: een Tijl Uilenspiegelproject, cadeau van Trefpunt aan de stad. De algemene sfeer in Europa was ernaar.”
In een geleende open Cadillac vertrokken drie komieken, verkleed in de drie meisjesscholen, grijs, groen, bruin, vanaf het begin van de stoet en voeren show voor de tribune. Met het blok in gouden folie ingepakt en met een grote mooie rode strik schuiven ze in de stoet aan Sint Jacobs. De ploeg vormt cordon en is getraind om het manoeuvre vliegensvlug uit te voeren. “De bevelen worden perfect uitgevoerd en even later staat het blok te blinken in het midden van de straat. Angst alom, het gedonder van de slag bij het geweld van het onderuit sleuren, politie in alle staten die de tractor achtervolgt en chauffeur Danny in de boeien slaat, de volgende groepen die niet verder kunnen, terrasjes die moeten ontruimd worden. Algemene consternatie. Ondertussen benader ik de burgemeester, hij kent mij en mijn familie en is direct gerustgesteld. Door de sussende burgemeester slaat de sfeer om in een heerlijke algemene hilariteit. Na de stoet drumt iedereen rond het blok, ik krijg burgemeester Monsart zover dat hij zijn cadeau opent en met een vies gezicht stuit op de nog natte behanglijm.”
Antichambre. 1986
“Ergens in februari 1986 word ik opgebeld. Ik had net een gure eenzame winter in hartje Auvergne achter mij gelaten en logeerde tijdelijk bij een vriend. Toen nog een kennis, Jan Van Opstal, had mijn verblijfsadres weten te achterhalen en we maakten een afspraak diezelfde avond in de Vooruit. Jan was bezig met festivals en lichtshows en had het enorme oude fabriekscomplex Halsberge-Van Oost gehuurd waarvan er nog één reuzenhall in goede staat was. Al de rest was ruïne. Zijn vraag: op die site iets organiseren met kunstenaars. Al snel flashte een idee door mijn hoofd en werd door datzelfde hoofd na een bliksemsnelle doorloop van criteria onmiddellijk juist bevonden, Antichambre was geboren. Jan Hoet maakte op dat ogenblik al veel drukte met zijn internationale Chambre d’ Amis en het Tolstoïaanse antichambre paste perfect als treinstel erachter. Bij Tolstoï werd de antichambre regelmatig gebruikt als bijvoorbeeld het losbandige neefje geld kwam schooien terwijl er in de salons een groot feest gaande was. Een perfecte match dus.”
Vanaf maart ging alles snel, na een paar vergadering was er een organiserende kerngroep met tentoonstellingsleider kunsthistoricus Piet Van Robaeys. Lucas, de bedenker, was in die periode een tijdje ziek, wat de gelegenheid was voor ideeënrovers om, tot op vandaag nog, het idee te claimen. Dit werd mee bestendigd omdat Lucas’ uiterlijke inbreng uiteindelijk beperkt leek. Hij gebruikte het ingestort dak van een centraal gebouw conceptueel. De verschillende elementen en voorwerpen stak hij in vrolijke kleuren: de kleuren van het nieuwe op de resten van het oude. Antichambre werd een overdonderend succes met bijna tweehonderd deelnemende kunstenaars, veertienduizend bezoekers.
Stervende Koe. 1988
Het ‘echte werk’ begon in het late voorjaar ‘88. Lucas zat in het ouderlijk huis met een vorm van depressie tot vriend Paul Verbraeken hem kwam opwekken uit die lethargie met de opdracht: “maak een beeld voor mijn tentoonstelling 125 jaar Antwerps Slachthuis, het moet af tegen 16 december. Ge hebt wel nog nooit een beeld gemaakt maar gij kunt alles. Punt.” Lucas trok naar het slachthuis en fotografeerde koeien wanneer ze met een pin in de kop worden geschoten. “Ik koos voor een schraal melkkoetje in het aangrijpende bewegingsmoment dat alle spieren door de zenuwschok samen krampen tijdens de val. Het beeld was nog warm toen ik het na 36 uren non-stop doorwerken afzette en direct verkocht aan Theo Coertjens, hoewel die eerst twijfelde ‘omdat het nen hollander was’ en pas over de brug kon worden getrokken toen hij wist dat Utrecht alleen mijn geboorteplek was.”
Kraanvogel. 1989
Tot vandaag is de Chinese Kraanvogel – Grus japonensis- nog steeds de lievelingsvogel van Lucas. Dit eeuwenoud symbool van ‘eternal youth and happiness’ vertaalde hij voor het eerst, in opdracht, in ‘een beeld aan de vijver’. “Er past veel bij een vijver maar niet zoveel in de wisselwerking met mezelf. Vissen bijvoorbeeld zijn voor mij nooit een aantrekkelijk onderwerp geweest, er rest als mogelijke sokkel alleen een vis op het droge of aan een staaf of aan een haak, alles even weinig inspirerend. Daarbij is de symboolwaarde van het uitgebeelde onderwerp voor mij essentieel zoals bij de insecten alleen de vlinder die zielsverwantschap oproept. Ik kwam dan vrij snel uit bij de Chinese kraanvogel, Grus Japonensis, die mij de rest van mijn leven als trouwe vriend zou blijven vergezellen.”
In China staat de kraanvogel al duizenden jaren symbool voor eeuwige jeugd en geluk. Zoals veel vogels kiezen ze voor één partner waaraan ze jarenlang trouw blijven. Jeugd en geluk van de kraanvogel zijn verbonden met de befaamde dans die door enkelen wordt ingezet en dan door de ganse troep wordt gevolgd. Het eeuwige slaat ook op hun lange leven, ze worden tot 45 jaar oud.
Het onderwerp heeft Lucas meermaals opnieuw opgenomen: groot, klein, superklein, altijd anders, in staal en brons, de laatste, in ’22, op ware grootte in brons via de cire directe methode, uniek en zonder mal dus. En daarmee was de toon gezet voor een lange periode animalier sculpturen.
Albion. 1990
“Dezelfde Theo Coertjens die mijn Stervende Koe kocht gaf mij opdracht om de verkozen kampioenhengst Brabants Trekpaard van dat jaar te maken. Het was 1990 en ik begon aan mijn derde stalen beeld. Het jaar ervoor was ik al in contact gekomen met professor Simoens die een prachtig skelettenmuseum bestuurde in de veeartsenijschool.”
Lucas kon het skelet van Black Beauty mee naar huis nemen, een beroemd koerspaard. Die eerste beelden, koe, kraanvogel, trekpaard, waren een heel ernstige academische studie anatomie van het skelet, de kern van alle volgende diersculpturen. De mentor van het paard werd professor Oyaerts, dé autoriteit van het Brabants Trekpaard, die Lucas vergezelde bij keuringen. Professor Verschoten specialist van benen, voeten en lopen kwam controleren op exacte uitvoering.
“Dus mijnen Albion werd zelfs een beetje perfecter dan hij in werkelijkheid was, ietsje meer bil en zo. De voorstudie is een beeldje in klei dat ik maakte bij hem in zijn wei, trekpaarden zijn van de zachtste dieren die er bestaan, de hengst werd mijn vriend, een grote vriend van duizend kilo.”
Het werd zeven keer in brons gegoten. Eén van de bronzen staat in Le Conseil Général de Meurthe et Moselle.
Pelikaan Diamantbank. 1992
In 1992 logeerde Lucas boven de bronsgieterij Ghijssels in oude metallurgiefabriek van Ottignies. Daar leerde hij overigens de stiel door – gratis – mee te werken. Hij creëerde er het eerste beeld in cire-directe, zijn hond als model. Daar maakte hij ook uit het riet van de wilde vijver naast de fabriek de pelikaan. Via connecties kwam Lucas in contact met de directie van de Antwerpse Diamantbank die in zijn pelikaan een uiterst geschikt geschenk zag voor de viering van het honderdjarig bestaan van de Diamantclub. Ze bestelden ook miniatuurtjes als relatiegeschenk. Het beeld staat vandaag in de binnentuin tussen de hoge gebouwen van het streng bewaakte diamantcomplex.
Bizon 'Zoo'. 1992
Terwijl het oeuvre van Lucas in de jaren ’80 vooral uit megasculpturen bestond, zocht hij aarzelend een weg richting zuivere beeldhouwkunst. “Daarbij liep ik nog in de mist van de niet geëxploreerde gebieden van het eigen talent, mij wel bewust van het forum van hedendaagse kunststromingen. Ik trok mij daar niet te veel van aan, overigens, en volgde de eigen hartenklop.”
Vanuit de archetypische aantrekkingskracht van de bizon en zijn fascinatie voor de indianencultuur en haar wrede ondergang is de symbolische waarde van dit dier voor Lucas enorm sterk. Omdat hij steeds in drie dimensies denkt, maakte hij twee beelden, een in gips als voorstudie en het tweede in rechtstreeks gesmeed en gelast staal. Omdat de studie zo spontaan en geslaagd was werd een sponsor – Leendert Laus van Bison Lijmen- gevonden om het beeld in brons aan de Antwerpse Zoo te schenken. Het beeld werd in 1992 in de Zoo geplaatst. Een tweede exemplaar staat vandaag nog steeds voor de hoofdingang van de firma en siert hun website. Enkele jaren later realiseerde Lucas het stalen beeld op driekwart grootte.
Tijger 'Nouchka'. 2022
“Een bijzondere plaats in mijn beeldenfamilie is de jarenlange groei van de tijger in mijn ziel. De drang ernaar begon al lang geleden.”
In 1991 gaf directeur van de Antwerpse Zoo Daman de toelating om achter de coulissen een portret te komen boetseren van de negentienjarige tijgerin Nouchka. “Ik mocht haar wél strelen door de tralies, ze was zachtaardig. Dus dééd ik dat ook, een unieke ervaring.” Even nadien trok hij naar een man die roofdieren en slangen hield. Met takjes en gips boetseerde hij er een pas ontklauwde jonge tijger. Al was de houding al eerder door Lucas gekozen, de voeling met het dier was essentieel. Het beeldje werd in polyester gemaakt. In 1993 volgde voor Antwerpen 93 de – eigenlijk mislukte – reuzentijger. De jaren verliepen en de tijgerdrang sudderde verder tot de wezens terug nader kwamen in 2014, in het in grote lijnen uitzetten van een beeld in ijzer op ware Siberische grootte. Pas eind 2022 komt er de golf waarop Lucas al zolang wachtte. Op een paar dagen zette hij nieuwe lijnen, zonder de onzekerheid die hem al die jaren verhinderde om de vloeiende evidentie te vinden in de opbouw van mijn beeld. “Ondertussen, we zijn half november, nader ik het eindstadium. De kop is volledig af en de hoofdbeweging van de voorarm is voltooid. Sinds een paar weken bepaalt hij zelf de voortgang en volg ik zijn hartslag. Eigenlijk was het mijn bedoeling dat hij bedaard aan het vissen was. Vandaag moet ik vaststellen dat dit volkomen de mist is ingegaan. De muil staat open, de lippen lichtjes opgetrokken, de klauwen ver open. Maar de expressie is geenszins agressief, alles straalt massieve defensie uit: “mijn eer, my honour, die ik met hand en tand verdedig.”
Sofie.
“Sofia: wijsheid. De mooiste vrucht van het menselijk denken maar dikwijls o zo moeilijk vast te houden! Tijdens mijn studiejaren aan de universiteit herkenden mijn vrienden mijn talent voor synthese. Dit beeld is er een sculptureel voorbeeld van. Een meisjeshoofd in haar grondlijnen, ongerept in haar zintuigen: ogen, oren, neus, smaak en tast in mond en lippen, en als zesde het telepathisch vermogen van dieren en kinderen.


















































